Het gedachtenexperiment met de vioolspeler is geliefd bij abortusvoorstanders.
Abortusvoorstander onthult onbedoeld hoe klem de pro-abortus moraliteit zit
In een opiniestuk voor NRC Handelsblad schreef Pieter Sleutels afgelopen dinsdag dat het ongeboren kind irrelevant is binnen de abortusdiscussie. Je kunt immers nooit iemand dwingen zijn of haar lichaam beschikbaar te stellen voor het in leven houden van een ander mens. Ik vind het positief dat de pro-choice beweging eindelijk weer eens uitkomt voor haar bottom-line: Al is het een kind, het moet gedood kunnen worden.
Geen wetenschap
Dit was niet de enige bekentenis die Sleutels deed namens de voorstanders van abortusrechten. Hij onthulde ook dat de pro-choice argumentatie slechts bouwt op een gedachtenexperiment uit de jaren zeventig. En het klopt, er komt geen wetenschap kijken bij het verdedigen van de pro-choice visie.
Lees ook: 10 redenen waarom abortus een kwaad is
5.500 biologen bevestigen: mens vanaf conceptie
Sleutels suggereerde nog wel dat dit zou komen doordat er geen consensus bestaat over wanneer een foetus een mens wordt, maar dat is een drogreden. Want een ongeboren menselijk wezen is al ruim voor de foetale fase, bij de bevruchting, een mens. Dat bevestigde 96 procent van 5.500 biologen kort geleden in een wereldwijde enquête van Steve Jacobs, die hiermee afstudeerde aan de universiteit van Chicago. Zelfs het biologieboek voor 4havo dat ik thuis heb liggen, bespreekt de embryologische groei van een mens als “de stadia in de ontwikkeling van een ongeboren kind”.
Biologische vraag
De vraag over het begin van menselijk leven is immers een biologische vraag. De levende mens bezit drie cruciale biologische kenmerken: 1. leven, 2. in bezit zijn van het volledige menselijk genoom, 3. zich ontwikkelen binnen de menselijke levenscyclus. Dat laatste toont eveneens aan dat een piepklein embryo dezelfde toekomstperspectieven heeft als iedere willekeurige passant op straat.
Vastgemaakt aan een vioolspeler
Wat Sleutels ook vergeet is dat de no-duty-to-sustain-filosofie van Judith Jarvis Thomson is ontstaan vanwege de overweldigende bewijzen voor de menselijkheid van het ongeboren kind. Er moest worden gezocht naar een filosofie die dat vraagstuk overbodig zou maken. Je kunt je afvragen of dit is gelukt. Zoals Sleutels al schreef, betreft het een gedachtenexperiment: je word wakker in ziekenhuisbed en blijkt via allerlei buisjes te zijn vastgemaakt aan een beroemde vioolspeler. Mag je nu gedwongen worden om deze persoon negen maanden in leven te houden? Het antwoord van Thomson was ‘nee’.
Abortus tot aan de geboorte
Allereerst moet worden opgemerkt dat deze grondslag voor leuzen als “baas in eigen buik” impliceert dat abortus tot aan de geboorte moet worden toegestaan. Een consistente toepassing van deze visie staat het namelijk niet toe dat “de baas” na 24 weken opeens wordt gedegradeerd tot assistent manager. Vandaar dat clubs als Abortion Network Amsterdam en, op subtielere wijze, Rebecca Gomperts voorstander zijn van abortus tot aan de geboorte, mocht de vrouw dit willen.
Vergelijking gaat mank
Maar dan nu het gedachtenexperiment zelf. Pro-life filosofen wisten jaren geleden al goede antwoorden te schrijven op de toch wat zwakke analogie van Thomson. Hun grootste bezwaar was dat de vergelijking compleet mank gaat. Dat terwijl de verbinding tussen de lezer en de beroemde vioolspeler moet dienen als vergelijking van een ongewenste zwangerschap. Maar bij een zwangerschap gaat het ten eerste om je bloedeigen kind in plaats van een vreemde. Nog veel belangrijker is het feit dat het losrukken van de ziekenhuisbuisjes iets heel anders betreft dan een abortus. In het eerste geval onthoud je iemand levensreddende steun. Bij abortus wordt de ander actief gedood met instrumenten of middels een chemische abortuspil. Zelfs juridisch worden deze zaken van elkaar gescheiden.
Recht op leven staat boven zelfbeschikkingsrecht
Wat wel klopt aan de analogie van Thomson is dat het gaat om twee mensen in plaats van één mens en één klompje cellen. Ook gaat het in beide scenario’s heel duidelijk om de vraag of een sterkere mens een zwakker persoon moet helpen in nood. Als we iets hebben geleerd van de wereldwijde pandemie dan is het dat we hartstikke wel vinden dat zelfbeschikkingsrecht (en daarbij een boel andere rechten) nooit uitstijgt boven het recht om in leven te blijven. Kijken we niet altijd naar de zelfbeschikking als een recht dat duidelijke grenzen kent? Zo heeft u het recht om wild met uw armen te zwaaien, maar stopt dit privilege direct op het moment dat hiermee een ander mens dreigt te worden verwond of erger. Het is dan ook niet vreemd dat het recht op leven een niet-opschortbaar mensenrecht is. Of zelfbeschikking ook op die lijst staat? Kijkt u zelf.
Dit artikel van Chris Develing verscheen eerder als "Pieter Sleutels onthult onbedoeld hoe klem de pro-choice moraliteit zit" op chrisdeveling.nl
Laatst bijgewerkt: 1 juli 2022 19:21