Kindereuthanasie: het hellende vlak helt nog verder
Twee CDA-ministers, Hugo de Jonge en Ferdinand Grapperhaus, zetten namens het kabinet de deur open naar kindereuthanasie: dat betekent het doden van zieke kinderen, van wie het lijden ondraaglijk en uitzichtloos wordt geacht.
Als het aan het kabinet ligt, moet dat doden snel mogelijk worden. Dit heeft gezondheidsminister Hugo de Jonge, mede namens zijn collega van Justitie in een brief aan de Kamer laten weten.
Tien Geboden
Kindereuthanasie is, zoals alle euthanasie, in tegenspraak met de Tien Geboden. Die zijn alle tien fundamenteel. Voor de samenleving is het ‘Gij zult niet doden’ echter bijzonder relevant. Dit gebod is bovendien niet gekwalificeerd: het geldt onverkort (vanzelfsprekend behoudens bijzondere situaties als justitiële terechtstelling, noodweer of oorlog) . Het geldt dus ook voor het doden van medemensen uit vermeend ‘mededogen’. Dat blijft te allen tijde moord.
'Versterven'
Zeker kunnen zich schrijnende toestanden van ondraaglijk en uitzichtloos lijden voordoen, ook bij kinderen, hoewel veel minder vaak dan euthanasiasten in hun zucht naar ‘regelingen’ doen voorkomen. Kinderartsen schatten dat het gaat om vijf tot tien kinderen per jaar, van wie de meeste een progressieve aangeboren afwijking hebben. Artsen en ouders kozen de afgelopen jaren soms voor de ‘noodoplossing’ om het kind te laten overlijden door het geen voeding en vocht meer te geven. Nu hoeft men uitzichtloos lijden van een mens niet te verlengen door medisch handelen. Maar eten en drinken geven is geen medisch handelen. Iemand ‘versterven’ (een eufemisme voor ‘uitdrogen’) is barbaars en komt neer op indirecte moord.
Palliatieve zorg
Het kind rechtstreeks doden is daarvoor echter geen aanvaardbaar alternatief. In dergelijk gevallen moeten alle inspanningen van artsen erop gericht zijn het kind in zijn lijden bij te staan, en zo mogelijk te verlichten met palliatieve zorg. Dat De Jonge de aanbeveling van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) voor meer ‘kinderpalliatieve zorg’ onderschrijft, is een positief punt. Of is het alleen ‘wisselgeld’ om voor kindereuthanasie politiek draagvlak te kweken?
Drijvende kracht
Op dit moment is het doden van kinderen vanwege ondraaglijk en uitzichtloos lijden alleen maar mogelijk als ze minder dan een jaar oud zijn. Het beruchte ‘Groningen-protocol’ (2004) dat dit regelt, werd buiten Nederland slecht ontvangen omdat dergelijke kinderen per definitie wilsonbekwaam zijn. Bovendien begint direct na het overschrijden van de principiële ‘Gij zult niet doden’-grens het hellende vlak. Al in 2005, nauwelijks een jaar na het Groningen-protocol, opperde de drijvende kracht daarachter, prof. Eduard Verhagen, in het Reformatorisch Dagblad: ‘„Het is vreemd dat we nu een regeling hebben voor ondraaglijk en uitzichtloos lijden bij pasgeborenen tot 1 jaar en bij kinderen vanaf 12 jaar, terwijl er voor de groep daartussen niets is geregeld.” Voor de euthanasiasten was het Groningen-protocol dus vanaf het begin het bruggenhoofd naar geliberaliseerde kindereuthanasie.
Iatrothanasie
Het heeft even geduurd, maar in overeenstemming met de wens van Verhagen uit 2005 wil het kabinet dat er nu ook voor kinderen tot twaalf jaar een dergelijke regeling komt. Niet op eigen verzoek (zoals in België al mogelijk is) of dat van hun ouders: dat blijft verboden. De arts beslist. Alleen artsen zullen tot het doden van het kind mogen overgaan. De voorwaarden voor deze iatrothanasie of death by doctor moeten in de regeling worden uitgewerkt.
Strafuitsluitingsgrond
Hugo de Jonge schrijft in zijn brief aan de Kamer dat er volgens onderzoek “gevallen van ondraaglijk en uitzichtloos lijden bij kinderen voorkomen”. Gevallen waarbij palliatieve zorg geen enkel soelaas biedt, zijn echter uiterst zeldzaam. Bovendien bestaat nu ook al voor een arts die in een dubbelzinnige situatie onverhoopt een kinderleven beëindigt, de mogelijkheid zich te beroepen op een ‘noodsituatie’, waarvoor een strafuitsluitingsgrond geldt. Zij voelen zich echter, aldus De Jonge, “met dit handelingsperspectief niet voldoende beschermd.” Er moeten voor hen “meer juridische waarborgen komen”.
Belanghebbenden
De behoefte aan een regeling voor kindereuthanasie komt dus primair bij de kinderartsen vandaan, omdat zij juridisch ingedekt willen zijn. Daarom maakt hun vakvereniging zich er hard voor. Maar moet het daarom ook gebeuren? Je laten leiden door belanghebbenden is zelden verstandig, zeker in zo’n gevoelige materie. Het belang van het lijdende kind zou centraal moeten staan. Bovendien moet de regering zich geen vals dilemma laten opdringen om het ‘Gij zult niet doden’ opzij te kunnen zetten.
Uitgerekend door CDA
Dat de regering aan het einde van een kabinetsperiode ‘actieve levensbeëindiging’ van kinderen op beslissing van artsen mogelijk wil gaan maken, is verrassend. Euthanasie is vanouds een paradepaardje van D66. Deze partij schoof al bij de formatie kindereuthanasie nadrukkelijk naar voren. Niettemin heeft bij het regeerakkoord de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie afgesproken om pas op de plaats te maken als het gaat om medische ethiek. Het is navrant dat deze bijzonder heikele vorm van euthanasie nu toch mogelijk gemaakt gaat worden, uitgerekend door CDA-ministers. Dat christendemocraten vrijwillig het vuile werk voor progressieve partijen opknappen, past echter in een lange internationale traditie. Hoewel de verwachtingen niet hoog gespannen zijn, is het nu de vraag in hoeverre ook de ChristenUnie de invoering van kindereuthanasie voor haar rekening zal willen nemen. Deze partij moet zich de Tien Geboden herinneren en tegen kindereuthanasie een duidelijk ‘nee’ laten horen.
Laatst bijgewerkt: 7 februari 2024 17:17