Ethicus: persoon met Down minder waard dan varken
Hangt de waarde van een mens af van zijn intellectuele vermogens? Voor de ethicus Peter Singer (Harvard) is dat vanzelfsprekend het geval. Vervolgens trekt hij ijskoud de conclusie dat een persoon met syndroom van Down minder waard is dan een varken.
Geen absolute waarheid
Schokt u dat? U hoeft er niet van op te kijken. Professor Singer verkondigt sinds jaar en dag opvattingen die - of ze u nu aanstaan of niet - wel de verdienste hebben dat ze onverbiddelijk worden afgeleid uit de aanname dat er geen God bestaat, en dus ook geen absolute normen van waarde en recht. Zo vindt de Harvard-hoogleraar ook dat baby's met een gebrek rustig ter dood gebracht mogen worden. Sterker nog, ook baby's zonder gebrek, want baby's zijn sowieso geen "personen".
Mens als aap
Het probleem is echter dat Singer een hoog aangeschreven academicus is. De Amerikaanse prolife-jurist Wesley Smith klaagt hem echter aan in National Review. Volgens Smith lijden alle aannames dat de mens niet meer is dan een evolutionair doorgeschoten aap tot Singer-achtige opvattingen. Of je dat nu religieus fundeert of niet, je zult de mens op een of andere manier als een unieke uitzondering onder de levende wezens moeten opvatten, of je zult de waarde van de menselijke persoon vanzelf gaan relativeren, inclusief diens mensenrechten.
Tirannie tegen kwetsbaren
"Als de samenleving ooit Singers kwezelachtige opvattingen tegen de menselijke uitzonderingspositie zou aanvaarden", meent Wesley Smith, "zou dit het einde betekenen van de universele mensenrechten, het zou de deur openen voor tirannieke campagnes tegen de meest zwakken en kwetsbaren - je weet wel, het soort mensen dat de Singers van deze wereld zien als verspillers van natuurlijke rijkdommen." Het gas dat u verstookt om uw kindje met Down te verwarmen, of de benzine om het te vervoeren, vindt professor Singer verspilling en weggegooid geld.
Inhumane samenleving
Het moge duidelijk zijn dat, hoe hoge ogen dergelijk opvattingen aan de academie ook mogen gooien, zij tot een inhumane samenleving leiden. Singers opvattingen "breken de ruggengraat van de onvoorwaardelijke liefde", aldus Wesley Smith, "omdat onze kinderen dan hun plaats zouden moeten verdienen door het hebben van de vereiste kwaliteiten."
'Speciesisme'
Aan de bizarre en onmenselijke denkbeelden van Singer ligt een doorgeslagen gelijkheidsdenken ten grondslag dat wel als 'speciësisme' wordt aangeduid, naar het Latijnse (en Engelse) woord voor 'soort': species. Wie zijn wij om te oordelen dat we meer waard zijn dan een mier of een vlieg? Sommige 'speciësisten' gaan zover de mens te verafschuwen omdat die nu eenmaal over de aarde heerst en die naar zijn hand zet. Dat is onrecht jegens alle andere dieren- en plantensoorten.
Alleen intellect telt
Wesley Smith wijst erop dat dergelijke opvattingen geen enkele ruimte laten voor menselijkheid en mededogen met de zwakten en gebreken bij onze medemensen (noch, als we toch logisch bezig, met die van onszelf. We worden op den duur immers allemaal oud, zwak en gebrekkig). Singer heeft bovendien geen oog, aldus Wesley Smith, voor de vaak gemelde bijzondere kwaliteiten van veel Down-patiënten, met name hun "buitengewoon liefhebbende aard". Mensen rondom personen met Down zijn vaak zeer aan hen gehecht. Voor Singer tellen echter alleen hun intellectuele vermogens.
Prestigieuze leerstoel
De rare professor komt ermee weg. "Ik heb het altijd raar gevonden", schrijft Smith, "dat Singers weinig van de schande krijgt waar de samenleving andere kwezels mee overlaadt. Hij is zelfs vanuit Australië naar Princeton uitgenodigd om een van 's wereld meest prestigieuze leerstoelen in bio-ethica te krijgen, juist vanwege die opvattingen. Ondanks zijn opvatting dat het keurig is om baby'tjes te doden, twijfel ik er niet aan dat Singer de favoriete filosoof van de New York Times blijft."
Laatst bijgewerkt: 27 november 2024 14:50