Laatste abortuscijfers: coronacrisis brengt geen daling
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft de cijfers over abortus in 2020 uitgebracht. Stirezo wijst op vijf ontwikkelingen.
1. Het aantal abortussen is licht gedaald
In 2020 zijn er 31.364 abortussen gepleegd. Dat zijn er 869 minder dan het jaar ervoor. Dat is een kentering van een lichte stijging die ingezet is in 2016. Een minieme kentering, want het aantal abortussen blijft boven de 30.000. Wie de aantallen vanaf 1985 bij elkaar optelt, komt uit op 1.141.591 abortussen. Meer dan een miljoen vermoorde kinderen – een ware Holocaust.
2. Corona maakt geen groot verschil
De coronamaatregelen hebben de toegang tot zwembaden bemoeilijkt, maar niet de toegang tot abortoria. Op expliciet verzoek van Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, hebben ze het vermoorden van ongeboren kinderen doorgezet. Daardoor is het abortuscijfer hoog gebleven.
3. Meer zeer vroege en zeer late abortussen
In 2016 werd 53 procent van de abortussen gepleegd vóór de achtste week van de zwangerschap. In 2020 was dit al 63 procent. Opvallend is de stijging van zeer late abortussen, met 21 tot 23 weken. Lag dit voorheen rond de 3 procent, in 2020 zien we het stijgen naar 4 procent. Rond deze duur van de zwangerschap hebben kinderen kans op overleven buiten de baarmoeder.
Lees ook: 5 redenen waarom de abortuswet-evaluatie geen evaluatie mag heten
4. Abortusratio daalt voor het eerst in jaren
Het abortusratio is het aantal abortussen per 1.000 levendgeboren kinderen. Doordat het abortuscijfer al jaren rond de 31.000 ligt, maar het aantal verwekte kinderen daalt, stijgt het ratio gestaag. Daar komt nu verandering in. Van 171 geaborteerde kinderen per 1.000 levendgeboren kinderen in 2019, gaan we in 2020 naar 169.
5. Huisarts staat steeds vaker buitenspel
In 2018 kwam 62 procent van de vrouwen bij de aborteur op doorverwijzing van de huisarts. Dat aantal is in 2020 gedaald naar 51 procent. Vrouwen melden zich vaker direct bij het abortorium. Dat is zorgelijk, want anders dan de huisarts heeft de aborteur een direct financieel belang bij het over de streep trekken van de vrouw.
6. Abortus na prenatale test stijgt
Sinds 2017 krijgen zwangere vrouwen de NIPT-test aangeboden. Het doel hiervan is dat zij het ongeboren kind kunnen laten aborteren als het het syndroom van Down heeft. Als hierdoor "haast geen kinderen met het syndroom van Down geboren worden, dan vind ik dat we dat moeten accepteren," zei toenmalig minister Edith Schippers met een schokkende eerlijkheid. Het effect van NIPT op het geboortecijfer van kinderen met Down is niet bekend. Wel bekend is het percentage abortussen na prenatale (NIPT-)test. Dat was in 2020 7 procent, een aanzienlijke stijging ten opzichte van de 5,25 procent in 2019.
Scepsis is op zijn plaats
De cijfers van de evaluatie moeten met enige scepsis behandeld worden. Abortoria komen in het nieuws wegens beschuldigingen van fraude en zelfs seksueel misbruik. Twee van de negen abortoria in Nederland weigerden in 2020 medewerking aan een uitgebreide evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap. Wat hebben zij te verbergen? Zijn de feiten niet zo rooskleurig als de cijfers ons moeten doen geloven?
Laatst bijgewerkt: 14 december 2021 15:52