Abortus is geen zorg, maar een misdaad die onder het strafrecht dient te blijven vallen.
Stirezo doet mee aan consultatie: abortus hoort thuis in het strafrecht en is nooit zorg
Stirezo doet mee aan de internetconsultatie over het nieuwe wetsvoorstel om abortus uit het strafrecht te halen.
Strafrecht verbiedt abortus
Artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het aborteren van een kind strafbaar is. Door de Wet afbreking zwangerschap is een abortus geoorloofd op een aantal voorwaarden, zoals de uitvoering van de ingreep door een gediplomeerde arts. Feit blijft dat in beginsel abortus strafbaar is. Abortuslinks - vooral D66 en GroenLinks-PvdA - zijn er dan ook op gebrand artikel 296 te schrappen. Als linkse politici hun zin krijgen, beschouwt de wet abortus als zorg. Een absurditeit, want zorg redt levens en abortus beëindigt die.
Pro-life bijdrage van internetconsultatie
Stirezo vindt abortus uit het strafrecht halen een zeer slecht idee. Dat leggen we uit in onderstaande bijdrage, waarmee we (via onze overkoepelende Stichting Civitas Christiana) deelnemen aan de internetconsultatie over de 'Wet abortus is zorg'. Zelf deelnemen kan ook, maar moet snel: de sluitingsdatum is zondag 4 februari.
Onze bijdrage aan de internetconsultatie 'Wet abortus is zorg':
Inleiding
Artikel 296 uit het Wetboek van Strafrecht stelt dat abortus in beginsel strafbaar is. Het wetsvoorstel ‘Abortus is zorg’ wil dit wetsartikel afschaffen, waardoor abortus onder de zorgwetgeving valt. Stichting Civitas Christiana verdedigt het recht op leven van ongeboren kinderen en spreekt zich uit tegen het schrappen van artikel 296 uit het Wetboek van Strafrecht. Daar voeren wij zeven redenen voor aan.
1: Abortus is in strijd met Gods gebod “Gij zult niet doden”
God is de Schepper van al het leven. In Zijn tien geboden verbiedt Hij te doden. Uitzonderingen daargelaten – denk aan zelfverdediging – is het de mens niet toegestaan om het leven van een ander mens te beëindigen. Bij zwangerschap is van conceptie af aan sprake van een mens. Hoe pril het ongeboren kind ook is, het is een mens, door God geschapen. Daarom heeft de Kerk van meet af aan abortus provocatus veroordeeld. Abortus doodt onschuldig menselijk leven. Naast een vergrijp tegen het menselijk leven is dit een belediging van God als Schepper.
2: Abortus draait uiteindelijk niet om de vrouw, maar het kind
Abortus is een ernstige zonde. Die heeft dan ook een negatieve impact op de fysieke en mentale gezondheid van vrouwen. De schade van bijvoorbeeld curetteren wordt niet genoemd door aborteurs, terwijl bij een spontane abortus (miskraam) wel gewezen wordt op de gevaren van deze behandelingen. Vrouwen die abortus plegen lopen in veel gevallen ook psychisch trauma op. De grootste schade wordt bij abortus evenwel berokkend aan het kind. Dat sterft een gruwelijke dood. In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel ‘Abortus is zorg’ ontbreekt dit aspect geheel. De memorie mist elk oog voor het ongeboren kind door te stellen dat abortus draait “om een vrije en zorgvuldige keuze van een vrouw over haar lichaam.” De vrucht in de moederschoot is echter niet het lichaam van de vrouw zelf. Het is een eigen lichaam, met eigen ziel, dna, organen, enzovoort. De realiteit van het menselijk leven in de moederschoot wordt in het wetsvoorstel en de memorie ontkend.
3: Abortus is onlosmakelijk verbonden met stigma en schaamte
De memorie stelt terecht dat het “criminaliseren van abortus op verschillende manieren het stigma versterkt”: “Als het over abortus gaat, uit zich dat in schaamte.” Schaamte is evenwel gepast bij ernstige overtredingen. Dit gevoel is geen sociale constructie, maar de stem van het door God ingeschapen geweten, dat de overtreder aanklaagt. Schaamte en stigmatisering als negatieve gegevens beschouwen, zoals de memorie doet, is vertrekken vanuit de veronderstelling dat de onderliggende daad (namelijk abortus) moreel probleemloos is. Deze zienswijze is in strijd met de natuurwet, de goddelijke wet en de Wet afbreking zwangerschap. Het bestrijden van schaamte en stigma legt het moreel geweten het zwijgen op.
4: Abortus mag niet gebruikt worden voor het propageren van radicaal-linkse seksualiteitsopvattingen
Eén van de beweegredenen van de memorie om abortus te decriminaliseren, is het effect van de maatschappelijke stigmatisering van abortus: “Zo voedt dat het idee dat het enige doel van vrouwelijke seksualiteit voortplanting is, dat moederschap een onvermijdelijk doel is voor mensen met een baarmoeder en in het verlengde daarvan de taak van opvoeden vooral bij moeders terecht komen.” Het verzwijgen van “vrouwen” ten faveure van “mensen met een baarmoeder” getuigt van een hyperprogressieve opvatting van geslacht, seksualiteit en gender. Daarbij wordt een karikatuur gemaakt van de christelijke opvatting dat het hoogste (maar niet enige) doel van seksualiteit het voortbrengen van nieuw leven is. Praktisch niemand draagt de opvatting uit dat “het enige doel van vrouwelijke seksualiteit voortplanting is”. Evenmin dat “moederschap een onvermijdelijk doel” is voor vrouwen: katholieken die het moederschap zeer wezenlijk noemen, erkennen dat genoeg vrouwen de roeping hebben om in te treden in het klooster. Een karikatuur is ook het beeld dat “de taak van opvoeden vooral bij moeders terecht” moet komen. Niemand hangt deze opvatting aan. Aanhangers van traditionele christelijke verhoudingen binnen het gezin, erkennen dat de vader nauw betrokken moeten zijn bij het opvoeden: het is de zorg die vooral bij moeders ligt. De memorie schetst een karikatuurbeeld van pro-gezinsopvattingen in de samenleving en misbruikt het wetsvoorstel voor het opdringen van radicaal-linkse seksualiteitsopvattingen.
5: Abortus geneest niet en is daardoor geen zorg
Het wezen van zorg is het herstellen van de menselijke gezondheid en in extremis het redden van menselijk leven. Abortus staat haaks op deze definitie. Het redt geen menselijk leven, maar beëindigt die. Het geneest geen ziekte. Door abortus onder de zorg te scharen, wordt de gevaarlijke indruk gewekt dat het ongeboren kind een ziekte is, als ware het een niersteen die verwijderd moet worden uit het gezonde lichaam van de vrouw. Hiermee wordt het ongeboren kind volledig ontmenselijkt.
6: Abortus uit het strafrecht geeft het verkeerde maatschappelijk signaal
Artikel 296 uit het Wetboek van Strafrecht wordt niet actief gebruikt voor rechtsvervolging. De memorie geeft dit toe. Het schrappen van artikel 296 verandert niets aan de strafrechtelijke praktijk en is derhalve symboolpolitiek. Daarmee is niet gezegd dat de afschaffing onbelangrijk en zonder consequenties is. Wetgeving normeert maatschappelijke gedragingen. Het signaal van afschaffing zou zijn dat abortus moreel geoorloofd is. Daarentegen zou artikel 296 behouden en actief gehandhaafd moeten worden. Dit is in het belang van het ongeboren kind, dat wettelijke bescherming verdient.
7: Abortuswetgeving moet geen ‘buitenlandpolitiek’ zijn
De memorie voert andere overwegingen aan dan de juridische in om abortus uit het strafrecht te halen: “In een aantal landen staat het recht op zelfbeschikking onder druk en in Polen en de Verenigde Staten is dit recht (regionaal) substantieel ingeperkt. Een tijdsgewricht waarbinnen het recht abortus op steeds meer plekken wordt ingeperkt, doet afvragen of het wettelijk kader in Nederland wel toekomstbestendig is.” Er wordt niet aangetoond dat deze internationale ontwikkelingen betrekking hebben op de toegang tot abortus in Nederland. Het Nederlands recht gaat in beginsel over wat er binnen de Nederlandse grenzen gebeurt, niet over ontwikkelingen in de publieke opinie van andere staten. Deze ontwikkelingen dienen opgevat te worden als signaal om de Nederlandse wetgeving met betrekking tot abortus in lijn te brengen met het mensenrecht op leven.
Laatst bijgewerkt: 3 februari 2024 14:01