
Een uitsnede van het VN-kinderrechtenverdrag. Het D66-pleidooi om abortus tot mensenrecht te verklaren is zélf in strijd met de mensenrechten.
Jurist: 'D66-plan om abortus tot mensenrecht te maken is zélf in strijd met mensenrechten'
D66 wil abortus tot een mensenrecht verklaren. Daar debatteerde de Tweede Kamer maandag over. Een jurist fileert het D66-voorstel, dat op meerdere punten in strijd is met het internationaal recht, en bovendien onlogisch en tegenstrijdig is.
Initiatiefnota: abortus als ‘mensenrecht’ vastleggen
Zoals het een jurist betaamt, is het van belang eerst een korte schets te geven van het exacte voorstel van Sjoerdsma en Paulusma. De twee Kamerleden merken in hun initiatiefnota op dat er aan de gevolgen van een onveilige abortus wereldwijd jaarlijks 39 duizend vrouwen sterven. Ze stellen dat onveilige abortussen veelal worden uitgevoerd in ontwikkelingslanden, maar dat ook in de Verenigde Staten en in Europa het ‘recht op abortus steeds vaker ter discussie’ staat. Ze verwijzen daarbij onder meer naar de VS, waar het Amerikaanse Hooggerechtshof in de zaak Dobbs vs. Jackson Women’s Health Organization in 2022 oordeelde dat het aan individuele Staten is om abortuswetgeving te maken, en dus ook eventueel te verbieden. Dit oordeel maakte een eind aan het eerder geldende recht anno Roe vs. Wade uit 1973, waarin het hooggerechtshof een grondwettelijk recht op abortus afleidde uit het recht op privacy (14e Amendement).
Restrictieve abortuswetgeving
Hoewel landen als Nederland ‘abortus-zorg’ toegankelijker hebben gemaakt – denk aan het afschaffen van de verplichte bedenktermijn van vijf dagen – hebben andere landen zoals Polen, Malta, Monaco, Filipijnen, Suriname en Liechtenstein zeer restrictieve abortuswetgeving. Landen zoals El Salvador, Nicaragua, Honduras, Dominicaanse Republiek en Andorra hebben een volledig verbod op abortus. Restrictieve abortuswetgeving dwingt, zo menen initiatiefnemers, vrouwen tot onveilige abortussen, soms met de dood tot gevolg. Reden volgens Sjoerdsma en Paulusma om op internationaal niveau (in het bijzonder in het Handvest van de Grondrechten van de EU en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) van de VN) vast te leggen dat abortus een ‘mensenrecht’ is. Volgens de initiatiefnemers staat Nederland met haar ruime abortusregime “bij uitstek in de positie om vooraan te staan in de strijd om het recht op abortus te verdedigen.” Zij streven ernaar dat Nederland ‘de grootste verdediger van abortusrechten wereldwijd’ zal worden.
Beroep op recht op leven
Nu, Sjoerdsma en Paulusma doen bij hun pleidooi voor het internationaal vastleggen van abortus als ‘mensenrecht’ een beroep op het recht op leven, dat in verschillende internationale bindende documenten, zoals het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) (artikel 6) is verankerd. Ze verwijzen in hun initiatiefnota naar het Mensenrechtencomité van de VN dat in 2019 in haar General Comment 36 – een niet juridisch bindende uitleg van of toelichting bij een bepaalde wettelijke bepaling, in dit geval het recht op leven in artikel 6 IVBPR – bekend maakte dat “beperkingen op het recht van vrouwen of meisjes om abortus te ondergaan mogen onder meer hun leven niet in gevaar brengen, hen blootstellen aan fysieke of mentale pijn of lijden dat in strijd is met artikel 7 van het Verdrag, hen discrimineren of willekeurig inbreuk maken op hun privacy.”
Abortusverboden zouden 'inbreuk op recht op leven' zijn
Verder stelt het Mensenrechtencomité dat “verdragsluitende staten […] veilige, legale en effectieve toegang tot abortus moeten bieden in het geval dat het leven en de gezondheid van de zwangere vrouw of het zwangere meisje in gevaar is, of wanneer het uitdragen van de zwangerschap de zwangere vrouw of het zwangere meisje aanzienlijke pijn of lijden zou veroorzaken, zoals wanneer de zwangerschap een gevolg is van verkrachting, incest of wanneer de zwangerschap niet levensvatbaar is.” Sjoerdsma en Paulusma menen, kort gezegd, dat een (ongewenste) zwangerschap inbreuk maakt op het recht op leven van de vrouw. Daarom zou een vrouw volgens hen een beroep moeten kunnen doen, via het recht op leven, op een abortus. Strikte abortuswetgeving is volgens hen juist een inbreuk op of zelfs een schending van het recht op leven.
Strijdig met internationaal (mensen)recht
Zoals eerder gezegd betreft de General Comment van het Mensenrechtencomité een niet juridisch bindend document, dat ook vaker dan één keer kan worden uitgevaardigd over hetzelfde artikel. Wie zelf het internationale (mensen)recht raadpleegt en kijkt naar de letterlijke tekst ervan, komt tot de conclusie dat initiatiefnemers Paulusma en Sjoerdsma – en, zou je kunnen stellen, ook het Mensenrechtencomité van de VN zelf – een grote denkfout maken met betrekking tot abortus als zogenaamd (mensen)recht. Sterker nog: abortus als mensenrecht zou in strijd zijn met verschillende nationale én internationale wettelijke bepalingen. In dit stuk licht ik de belangrijkste toe, en dat is het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Kinderrechtenverdrag
Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind uit 1989 is door vrijwel alle landen ter wereld (door zowel landen met een compleet verbod op abortus als door landen met een zeer vrij abortusregime) geratificeerd. In de preambule van dit Kinderrechtenverdrag staat het volgende: “Indachtig dat, zoals aangegeven in de Verklaring van de Rechten van het Kind [uit 1959, red.], ‘het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft, met inbegrip van geëigende wettelijke bescherming, zowel vóór als na zijn geboorte.’”
‘Inherent recht op leven’
Verder bepaalt artikel 6 van het Kinderrechtenverdrag dat “de Staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft.” In de woorden van dit Verdrag hebben kinderen dus, zowel vóór als na de geboorte, bijzondere bescherming en zorg nodig. En heeft ieder kind – en het Verdrag verstaat onder ‘kinderen’ ook ongeborenen, zo blijkt uit de preambule – een inherent recht op leven. Pleiten voor abortus als mensenrecht met een beroep op het recht op leven roept dus een strijd in het leven: een zwangere vrouw die een recht op abortus kan en moet afleiden uit een recht op leven loopt tegen het recht op leven van haar ongeboren kind op. In zo’n geval heb je dezelfde, sterk conflicterende rechten, welke mijns inziens niet naast elkaar kunnen bestaan.
Een juridische puzzel van jewelste
En al zouden deze twee rechten – het recht op leven en het ‘recht’ op abortus – naast elkaar bestaan, heb je een juridische puzzel van jewelste. Wie delft in een conflict het onderspit? Wie gaat bepalen welk recht op leven in zo’n conflict zwaarder weegt dan het andere recht op leven, en op basis waarvan? En hoe kun je het beëindigen van leven rechtvaardigen met een beroep op het recht op leven van de ander? Wordt er nog waarde gehecht aan het feit dat het ongeboren mens niet zelfstandig in de rechtbank voor zijn belangen op kan komen? Lange tijd heeft de VN een discussie over wanneer het mensenleven concreet begint vermeden om onenigheid hierover uit de weg te gaan. Toch staat in het Kinderrechtenverdrag dat ook ongeboren mensen als kinderen worden gezien. Ik concludeer dat de VN op dit gebied vroeg of laat kleur zal moeten bekennen.
Juridische vraagstukken
Wat zijn, als men dan echt in wil zetten op het internationaal vastleggen van abortus als mensenrecht, de juridische vraagstukken? Die zijn er in overvloed. De vraag is allereerst hoe groot de internationale steun is voor zo’n stap. Er zullen veel landen zijn die grote bezwaren hebben tegen het vastleggen van abortus als mensenrecht. Zo even noemde ik landen die een volledig verbod op abortus hebben, en landen die abortus zeer sterk beperken. Daarnaast hoe zo’n mensenrecht zich op VN-niveau verhoudt tot het Kinderrechtenverdrag en het daarin aan ongeborenen toegekende inherente recht op leven.
Lees ook: D66 wil embryo’s laten kweken. Kamerleden kritisch: 'Zo reduceer je mensen tot grondstof'
VN-codificatie is onaannemelijk
Als je abortus als mensenrecht wil hebben op VN-niveau, kan het niet anders dan dat de VN de stelling in moet gaan nemen dat ongeborenen het recht op leven niet hebben, of (nog) geen mensen zijn, waarmee ze menig bioloog tegen zich in het harnas jagen. Als ze dat toch doen, zullen bestaande verdragsbepalingen moeten worden geherinterpreteerd, zelfs aangepast – hetgeen vrijwel onmogelijk is, omdat daar onder de aangesloten landen een supermeerderheid voor nodig is. Ook als het initiatiefnemers zou lukken al deze obstakels te overwinnen, blijven er nog tal van vragen over: hoe bepaal je de reikwijdte van zo’n ‘recht op abortus’? En hoe respecteer je dan nog de diversiteit van de staten? Dwing je onwillige staten om uit de VN of de EU te stappen?
D66-pleidooi is zélf in strijd met mensenrechten
Het valt niet te rijmen dat het aborteren van een ongeboren kind wordt gezien als een mensenrecht. Sterker nog: het is strikt genomen in strijd met fundamentele mensenrechten. Als abortus als een mensenrecht wordt beschouwd, komt het direct in conflict met het recht op leven, dat in artikel 6 (in samenhang gelezen met de preambule) van het Kinderrechtenverdrag ook aan ongeboren kinderen wordt toegekend. Sjoerdsma en Paulusma, die zelf een beroep doen op het recht op leven, zouden dit moeten inzien. In ieder geval is één ding zo klaar als een klontje: abortus als mensenrecht is vanuit juridisch oogpunt op dit ogenblik onmogelijk, en daarnaast een aanval op mensenrechten zelf. Een recht op het doden van een ander met een beroep op het recht op leven is mijns inziens onrechtvaardig, en kan daarmee geen recht zijn. Lex iniusta non est lex (een onrechtvaardige wet is geen wet).
Dit artikel verscheen eerder op kiesleven.nl
Laatst bijgewerkt: 12 september 2025 11:10