Hoe rechters en politici het recht op leven verdraaien in een ‘recht op abortus’
Het ‘recht op leven’ lijkt vanzelfsprekend. Ieder mens heeft dat toch van nature? Dat zou je denken, maar na de oorlog, toen men direct na de gruwelen van het nazidom het recht op leven wilde vastleggen, bleken er toch twee verbeten tegenstanders te zijn: feministes en communisten. Beide groepen werden gedreven door eigenbelang. Zij wilden onder omstandigheden medemensen kunnen blijven doden. In naam van het feminisme dan wel het socialisme.
Diabolische
omkering
Nu het Europees Parlement deze week mogelijk een rapport gaat aannemen dat abortus – het moedwillig doden van een ongeboren kind – in een diabolische omkering tot ‘mensenrecht’ zal verheffen, is het goed de juridische dwaal- en kronkelwegen na te gaan, die deze omkering mogelijk gemaakt hebben. En zich te realiseren hoe feminisme en socialisme achter de schermen de drijvende ideologische krachten geweest zijn.
‘Geboorte
voorkomen’
Toen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM,1948) werd opgesteld, bleek het ‘recht op leven’ meteen een twistpunt. De ‘cultuur van de dood’ wilde van meet af aan een voet tussen de deur. De Chinese afgevaardigde ging er, gesteund door de Sovjet Unie maar ook het Verenigd Koninkrijk (!), hard tegenaan. Niet alleen moest het toch zeker mogelijk blijven “de geboorte te voorkomen” van geestelijk gehandicapte kinderen, maar ook met (mogelijk gezonde) kinderen van “ouders die geestelijk gehandicapt waren” moest dat kunnen. Naar het schijnt heeft de afgevaardigde van Chili toen opgemerkt dat het ‘recht op leven’ zo wel erg veel ging lijken op de wetgeving van de op dat moment nog maar net verslagen nazi’s. Waren de mensenrechten niet juist bedoeld om herhaling daarvan te voorkomen?
Lees ook: Europees Parlement wil van abortus ‘mensenrecht’ maken
Abortus en euthanasie
Kort na de oorlog kon dit een theoretische discussie lijken. Liberalisering van abortus was op dat moment in de vrije wereld ondenkbaar. In veel landen domineerde de christen-democratie. Nog in 1979 verdedigde een meerderheid van de Raad van Europa het recht op leven vanaf het moment van conceptie. Maar door het onweersproken protest van feministes en communisten aan het eerste begin was in de interpretatie van de mensenrechten een dubbelzinnigheid toegelaten. In de praktijk werd het daarom aan elk land zelf overgelaten of dat het ‘recht op leven’ in absolute zin opvatte – dus inclusief ongeboren kinderen vanaf hun verwekking en oude of zeer zieke mensen – of in gerelativeerde zin, dus met uitzonderingen: een 'recht op leven' dat met abortus, euthanasie en andere vormen van onschuldige medemensen doden geen probleem heeft.
‘Abortus
gedoogd’
De Europese rechtspraak heeft die dubbelzinnigheid helaas zorgvuldig in stand gehouden. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft zich nooit willen uitspreken over de status van de ongeborenen. Weliswaar heeft het ook nooit een ‘recht op abortus’ erkend - althans niet expliciet - , maar wel geoordeeld dat “het even legitiem voor een staat zou zijn ervoor te kiezen de ongeborene als een persoon te beschouwen en ernaar te streven dat leven te beschermen” als het tegenovergestelde te doen. Zoals de gespecialiseerde jurist Grégoire Puppinck in een verhelderend artikel zegt: “Dit standpunt lijkt misschien evenwichtig, maar in werkelijkheid heeft het veel meer tot gevolg dat abortus wordt gedoogd dan dat het menselijk leven wordt beschermd. In feite heeft het EHRM nog nooit één ongeboren kind beschermd tegen de miljoenen die er zijn geaborteerd.”
Lees ook: Europees Parlement dreigt ‘alle hindernissen’ voor abortus op te heffen
Strafwet hervormen
Maar wél heeft het EHRM landen als Ierland, Polen en Portugal veroordeeld wegens beperkende abortuswetten en zich daarmee duidelijk laten kennen als aanhanger van de relatieve interpretatie van het recht op leven en in feite dus als een 'pro abortus'-Hof. In het geval van Ierland ging het zelfs om een soort ‘proefproces’ waarbij de Ierse regering lafhartig op een veroordeling aanstuurde om vervolgens gedekt door een arrest uit Straatsburg de strafwet te kunnen hervormen (het bewijs daarvoor: het land weigerde samen met andere pro-life gezinde landen tegenover het EHRM een vuist te maken). Zo kun je als linkse regering handig via Straatsburg abortus legaliseren en daarmee je bevolking voor een fait accompli stellen. ‘Helaas, het moet van het EHRM.’
Abortusliberalisering
In feite is het EHRM nog veel verder gegaan. Het heeft door voorrang te geven aan het privéleven van de moeder boven het recht op leven van het kind, abortus in de sfeer van mensenrechten gebracht. Het Hof heeft langs die weg landen als Ierland en Polen tot abortusliberalisering weten te dwingen, pervers genoeg met het recht op leven als juridische motivatie. In de opvatting van het EHRM mag het kind worden gedood, als dat de moeder hindert haar leven ongestoord voort te zetten. Precies dezelfde ontwikkeling – maar dan erger – is overigens ook gaande in de organen van de Verenigde Naties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
‘Recht
op zelfbestemming’
Als het om zaken van leven en dood gaat - abortus, euthanasie, enzovoort - spreekt het EHRM dus met dubbele tong. Enerzijds erkent het dat het ‘recht op abortus’ niet bestaat, in de praktijk gaat het daar echter wel van uit. Precies diezelfde dubbelheid komt tot uiting in de uitspraak van het EHRM dat menselijke embryo’s geen “dingen” zijn, maar dat de “ouders” vanuit hun “individuele recht op zelfbestemming” wel kunnen besluiten hen te laten vernietigen. De waarde van het menselijk leven dat niet over zichzelf kan beslissen, wordt weggestreept tegen de wil van het menselijk leven dat dit wel kan. Dit heeft gevolgen. Zoals Puppinck treffend concludeert: “Vernietiging in vitro (in de reageerbuis, red.) is maar één stap verwijderd van vernietiging in vivo (in de natuur, dus in de moederschoot, red.)”.
‘Nazi-wetgeving’
Als het Europees Parlement binnenkort tijdens zijn plenaire vergadering het rapport Matic aanvaardt over de "situatie van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) in de EU", en abortus tot mensenrecht verheft, dan is dat het resultaat van een zeer lange ontsporing die met die eerste interpretatieve dubbelzinnigheid in 1948 is ingezet. Dan is men er paradoxalerwijze in geslaagd een ‘cultuur van de dood’ te kweken uit het recht op leven, en dus een complete omkering van de oorspronkelijke en evidente betekenis van dit recht. Het komt neer op ideologisch bepaald wensdenken en werkelijkheidsweigering. De afgevaardigde uit Chili had met zijn opmerking over ‘nazi-wetgeving’ die ontwikkeling al in 1948 voorzien. Een betere demonstratie van wat mogelijk wordt als het positieve recht zich losmaakt van het goddelijke en natuurlijke recht is inderdaad nauwelijks denkbaar. Want als abortus een ‘mensenrecht’ wordt, zal het daar niet bij blijven. Dit kan dan alleen maar een doorbraak betekenen naar een volgend traject in de ontwaarding van het menselijk leven en van de ‘cultuur van de dood’.
Lees ook: Hoe rechters en politici het recht op leven verdraaien in een ‘recht op abortus’ (2)
Lees ook: Hoe rechters en politici het recht op leven verdraaien in een ‘recht op abortus’ (3)
Laatst bijgewerkt: 21 november 2023 13:37