Euthanasiasten willen zelfs kinderen kunnen doden.
De eugenetische wortels van het euthanasiasme
Euthanasie is nauw verbonden met eugenetica, vrijmetselarij en met het ‘humanisme’ als beweging. Het is naar Europa overgewaaid vanuit de Angelsaksische wereld. Dit blijkt uit een de korte geschiedenis van de Franse euthanasiebeweging, zoals expert Grégor Puppinck die beschrijft op de website van het European Centre for Law and Justice (ECLJ).
Gebroken ketting des levens
In
Frankrijk is de euthanasievereniging Association pour le droit de
mourir dans la dignité (ADMD) sinds jaar en dag de belangrijkste
promotor van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Zij is echter in 1980
opgericht door een Amerikaan, Michel Lee Landa, nadat die een artikel
had gepubliceerd in Le Monde waarin hij de deugden van
"zelfbevrijding"aanprees, met de Amerikaanse praktijk als
voorbeeld. De ADMD nam bij oprichting het logo over van de Britse
zuster Exit, waarvan de
wortels teruggaan
tot 1935. Het logo (zie afbeelding hieronder) stelt de
gebroken ketting van het leven voor, gemarkeerd door de dood. De
afkorting ADMD verschijnt op het punt van deze breuk, precies bij het
woord ‘sterven’.
Sterke band met vrijmetselarij
De keuze voor de naam ADMD is eveneens ontleend aan de Amerikaanse euthanasievereniging, die in 1974 de naam Society for the Right to Die aannam. Ook het programma komt van van de Britse en Amerikaanse verenigingen. Het bestond aanvankelijk uit het promoten van ‘wilsverklaringen’, waarvan de verspreiding in de VS in de jaren ‘70 begon, gevolgd door de vertaling en verspreiding in Frankrijk van de Self-Deliverance Guide die voor het eerst werd gepubliceerd door Exit in het Verenigd Koninkrijk, en die het materiaal leverde voor het beruchte boek Suicide, mode d'emploi (‘Zelfmoord. Een gebruiksaanwijzing’) dat in 1982 werd gepubliceerd. De Franse ADMD sluit volledig aan bij deze Angelsaksische traditie, naast de veel bekendere humanistische of vrijmetselaarstraditie. De belangrijkste oprichters van ADMD waren sterk verbonden met de vrijmetselarij, in het bijzonder senator Henri Caillavet en de beruchte abortusactivist Pierre Simon.
De eerste wetsvoorstellen
In het Verenigd Koninkrijk ging de British Humanist Association in 1968 een formele verbintenis aan om zich in te zetten voor de legalisering van euthanasie. Ook de National Secular Society nam een resolutie aan die het natuurlijke recht erkende van individuen om euthanasie aan te vragen voor zichzelf wanneer hun leven ondraaglijk is geworden, en voor hun artsen om hen te kunnen helpen zonder het risico te lopen vervolgd te worden voor een misdrijf. Op deze manier verbond de hele Britse vrijdenkersbeweging zich publiekelijk met euthanasie. Vanaf 1969 leidde dit tot de introductie van een reeks niet-succesvolle wetsvoorstellen door leden van deze denkstroming.
Internationale bundeling euthanasiasten
In juli 1974 publiceerde de American Humanist Association (AHA) een manifest ten gunste van euthanasie, mede ondertekend door de voorzitters van de Amerikaanse en Britse Humanist Associations en drie Nobelprijswinnaars. Het manifest werd dezelfde dag vertaald en gepubliceerd door Le Figaro, waarmee de euthanasiecampagne in Frankrijk van start ging. Een reeks pro-euthanasieboeken en -publicaties volgde en in 1978 dienden de senatoren Henri Caillavet en Jacques Mezard een wetsvoorstel in om ‘wilsverklaringen’ wettelijk te erkennen. Pas na de mislukking van dit wetsvoorstel werd ADMD opgericht in Frankrijk, op een moment dat de Angelsaksische euthanasiebeweging zich over de hele wereld verspreidde. In Nederland vorderde euthanasie vooral via de rechterlijke macht.
Gedwongen
euthanasie gehandicapten
De link tussen de humanistische beweging en de euthanasiebeweging is geworteld in de geschiedenis, omdat deze beweging gelooft dat vrijwillige kwalitatieve controle over het leven (en dus over de dood) voorwaarde en instrument is van menselijke vooruitgang. Daarom waren Henri Caillavet en Pierre Simon niet alleen voorstander van euthanasie, maar ook van contraceptie, abortus en draagmoederschap. Zoals Pierre Simon schreef, is het leven een "materiaal" dat "door ons beheerd moet worden". Hij voegt eraan toe: "een absoluut - of beter gezegd blind - respect voor het leven keert zich tegen zichzelf en, gedoemd door de middelen die het gebruikt, verslindt het wat het wil behouden: de kwaliteit van het leven, de toekomst van de soort."
Doden gehandicapten “sociaal wenselijk”
Het is deze "progressieve" en "humanistische" overtuiging die de ideologische basis vormt van eugenetica en later van de vraag naar euthanasie. Al in 1937 was de oprichter van de American Humanist Association (AHA), Charles Potter, ook de eerste voorzitter van de Euthanasia Society of America (ESA), en voorstander van gedwongen euthanasie. Hij verklaarde dat de euthanasie van gehandicapte kinderen, terminaal zieken en mentaal gehandicapten "sociaal wenselijk" was en beval hun barmhartige executie in op gas werkende "sterfkamers” aan. Hij rechtvaardigde hun gedwongen euthanasie in naam van de "sociale verantwoordelijkheid" van de betrokken individuen en het ondergeschikt maken van persoonlijke vrijheid aan sociale vooruitgang, evenals om economische redenen.
Euthanasie ligt in verlengde eugenetica
Zijn humanistische beweging presenteerde zichzelf als een nieuwe religie met "geloof in de hoogste waarde en zelfvervolmaking van de menselijke persoonlijkheid, zowel sociaal als individueel gedacht". Onder de leden van deze ‘kerk’ bevinden zich persoonlijkheden die zich inzetten voor eugenetica en euthanasie aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, zoals Julian Huxley, de eerste secretaris-generaal van UNESCO, die ook de oprichter was van de International Humanist and Ethical Union. In feite komt de gehechtheid van deze humanisten aan euthanasie voort uit hun gehechtheid aan eugenetica, om voor de hand liggende redenen: euthanasie is een uitbreiding van het sterilisatiebeleid dat eugenetici aanbevelen. Het doel is immers niet alleen om te voorkomen dat mensen die "ongeschikt" worden geacht nakomelingen krijgen (door sterilisatie en abortus), maar ook om de maatschappij te bevrijden van de sociale en financiële last van de zorg voor deze gehandicapte en zieke mensen. Het doel is om menselijk leven te "beheren" als "materiaal" voor de "vooruitgang" van de mensheid. De Franse ADMD vindt haar oorsprong dan ook in de Angelsaksische euthanasiebeweging, terwijl deze op zijn beurt zijn oorsprong vindt in de eugenetica-beweging van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten in de jaren dertig.
Rekrutering in eugenetische verenigingen
In 1935 werd in het Verenigd Koninkrijk de Voluntary Euthanasia Legalisation Society opgericht, de eerste organisatie die zich inzette voor de legalisering van euthanasie, die later EXIT werd. De meeste van haar leidinggevenden werden gerekruteerd uit de gelederen van de Eugenics Society, een eugenetische vereniging die in 1907 werd opgericht in de entourage van Charles Darwin (1809-1882), die de sterilisatie - inclusief gedwongen sterilisatie - van ‘inferieure’ mensen had aangeraden. Julian Huxley (kleinzoon van Thomas Huxley, Darwin’s belangrijkste propagandist) was ook een van de vicevoorzitters, net als Havelock Ellis, oprichter van de World League for Sexual Reform, en de schrijvers H.G. Wells en George Bernard Shaw. Deze laatste geloofde ook dat eugenetica "ons zou moeten leiden naar een uitgebreid gebruik van sterfkamers".
Eugenetische geboortebeperking
Op dezelfde manier bracht in de Verenigde Staten de Euthanasia Society of America (ESA, later omgedoopt tot de Society for the Right to Die), voorgezeten door Charles Potter, de top van het progressieve en eugenetische establishment samen. Onder de leden bevonden zich Julian Huxley, H.G. Wells en Havelock Ellis, maar ook Leon F. Whitney en Henry P. Fairchild van de Eugenics Society en – daar heb je haar weer - de iconische oprichtster van Planned Parenthood, Margaret Sanger. Toen de Society in 1938 werd opgericht, legde Charles Potter aan de pers uit dat hij de inspanningen van zijn denkschool wilde richten op de legalisatie van euthanasie nadat hij de strijd voor eugenetische geboortebeperking had geleid - en al grotendeels gewonnen, zoals hij zei. Het is dezelfde gedachtegang die het euthanasiasme vandaag aanhangt.
Eerste omzetting in de praktijk: nazisme
Potters opvolger als voorzitter van de Euthanasia Society of America, dr. Foster Kennedy, verklaarde zich voorstander van gedwongen euthanasie van "fouten van de natuur", op medisch advies, in de overtuiging dat het alleen uit misplaatste sentimentaliteit is dat de maatschappij afziet van het euthanaseren van "een persoon die geen persoon is". In 1942, toen de Nazipraktijk alom bekend was, adviseerde dr. Kennedy nog steeds de gedwongen euthanasie van geestelijk gehandicapte kinderen op verzoek van hun wettelijke voogden en na medisch advies. In een brief uit 1940 beschreef Ann Mitchell, oprichtster van de Amerikaanse Euthanasie Vereniging, aan dr. Millard van de Britse Vereniging als een "grote zegen" het feit dat Nazi-artsen "morfine gaven en vervolgens de zieke kinderen in verschillende opvanghuizen doodden" in Polen. In 1941 merkte ze nog hoopvol op dat de oorlog de mensheid een nieuw "biologisch tijdperk" zou inluiden, een revolutie in de geesten teweeg zou brengen zodat euthanasie en massale sterilisatie aanvaardbaar zouden worden.
Tweede omzetting in de praktijk: liberalisme
Britse en Amerikaanse euthanasieverenigingen werden na de Tweede Wereldoorlog niet opgeheven; ze veranderden alleen hun naam om de verwijzing naar euthanasie uit te wissen en namen een 'liberale' houding aan, waarbij ze minder een 'recht om te doden' verdedigden dan een 'recht om te sterven'. Maar het resultaat is vrijwel hetzelfde. Zelfs na de oorlog bleven invloedrijke theoretici en leden van de beweging, zoals Joseph Fletcher, ondanks de pogingen van de beweging om zich te heroriënteren en beschaafd over te komen, de actieve en gedwongen euthanasie van gehandicapten aanbevelen.
‘Te doden patiënt is eigenlijk al dood’
Extreme uitspraken werden ook gedaan door de oprichters en leidinggevenden van ADMD. Bijvoorbeeld Odette Thibault, oprichtster en ideologe, die schrijft: "Elk individu dat niet langer over deze [intellectuele] vermogens beschikt, kan beschouwd worden als in een sub-menselijke of infra-menselijke toestand, in extreme mate in het geval van ernstig verzwakte personen". Bijgevolg, voegt ze eraan toe, "zijn veel individuen levende doden, al dood voor de mens lang voor het einde van hun organische leven". Hen doden zou daarom geen moord zijn, omdat ze in menselijk opzicht al dood zouden zijn. Ze voegt eraan toe: "Het verlengen van deze achteruitgang is, naar mijn mening, een van de ernstigste aanvallen die op de menselijke waardigheid gedaan kan worden".
Dezelfde gnostische basis
Ondanks een meer liberale verschuiving in benadering vanaf de jaren 1970, is er niet alleen continuïteit in de euthanasiebeweging voor en na de Tweede Wereldoorlog, maar ook, en dat is belangrijker, ideologische continuïteit. Zowel eugenetische als liberale euthanasie hebben dezelfde gnostische basis: de reductie van de menselijke waardigheid tot de individuele wil, wat de overheersing van de wil over het lichaam impliceert, wat weer een uitvloeisel is van de overheersing van de geest over de materie. Puppinck: “Een lichaam zonder geest zou slechts materie zijn en kan daarom geëuthanaseerd worden (zoals in het geval van geesteszieken of ongeborenen), terwijl een geest die in een ziek lichaam opgesloten zit ‘bevrijd’ kan worden door een vrijwillige dood. In beide gevallen moet de wil overheersen over het lichaam, de geest over de materie, als een vereiste voor menselijke waardigheid.”
Vrijwillige dood als bewijs van ‘macht’
Net als liberale euthanasie, schrijft Puppinck, “vindt eugenetische euthanasie haar uiteindelijke rechtvaardiging in de wil tot macht. Voor de eerste, op collectief niveau, door de wil tot macht van superieure onderdanen over inferieure (gehandicapten en zieken). Voor het tweede, op individueel niveau, door de wil van het individu om meester te blijven over zichzelf, om zichzelf te doen verdwijnen voordat hij sterft. De patiënt die om de dood vraagt, past op zichzelf toe wat de eugenetische maatschappij toepast op het vermeend "zieke" deel van haar bevolking. Vrijwillige dood - of die nu wordt opgelegd (euthanasie) of uit vrije wil wordt gekozen (hulp bij zelfdoding) - wordt gezien als een bevestiging van de macht van de wil over het leven, als een uitdrukking van menselijke waardigheid die zich ontdaan en vrijgemaakt heeft van het respect voor het leven.”
Laatst bijgewerkt: 1 mei 2024 20:19